De pompoen en de eikel
nr 15 op de route
Een boer uit het land waar de Maasheggen groeien
was koppig en dwars en stik eigenwijs.
Hij meende zich overal mee te moeten bemoeien,
sprak iedereen tegen, zonder enig bewijs.
Op een dag toen hij kroop door zijn veld vol pompoenen
kwam de oogst slechts heel langzaam op gang.
Zijn knie deed hem pijn, hij kreeg zand in zijn schoenen,
en de vruchten zo zwaar, ach, wat duurde het lang.
Toen ’s nachts in de bedstee zijn botten weer gloeiden
van pijn, wist hij zeker: de schepping is fout.
Pompoenen die moeten aan een eikenboom groeien,
dan vallen ze vanzelf uit het bronsgroene hout.
De volgende dag, na een paar uurtjes zwoegen,
vond de boer het hoog tijd voor een dut onder ’n boom.
Bij het Koud Oord gelegen, smaakte hij het genoegen
om te rusten onder een eik en zonk weg in ’n droom.
Een windvlaag, gestuurd, ach misschien wel van boven,
die wind kwam de takken van de boom schudden doen.
Een eikeltje plofte precies op het hoofd en
ontwaakt dacht de boer toen: gelukkig, geen pompoen.
© Geurt Franzen
naar een fabel van La Fontaine